Gedroogde visjes (ikan bilis) zijn een belangrijk ingrediënt in de Maleisische keuken. In Indonesië kennen ze het ingrediënt ook, daar wordt het ikan teri genoemd. Bij heel veel gerechten worden de gedroogde visjes gebruikt. In de sambal, in een roerbakgerecht, gemalen in de laksa soep, gefrituurd als krokantje bij een gerecht enz enz. Volgens mijn Maleisische vriendinnen vind je de beste ikan bilis in Penang. Van heinde en verre komen (veelal Aziatische) toeristen om hier hun inkopen te doen. Tijdens mijn vakantie in Penang werd ik meegenomen naar het best bewaarde lokale geheim: de ikan bilis markt in Tanjung Dawai.
‘De geur is daar wel wat overheersend hoor,’ had een van mijn vriendinnen gewaarschuwd. ‘Naast gedroogde visjes is de markt ook bekend om de belacan, de garnalenpasta die iets milder smaakt dan de Indonesische trassi maar wel bijna evenveel stinkt.’ ‘Geef niets, ik ben wel wat gewend,’ had ik geantwoord. Dus gingen we op een snikhete dag richting de rivier aan het Pantai Medeka om daar de boot te pakken naar de overkant. We parkeerden de auto en liepen een stuk van iets meer dan 100 meter naar de plek waar de oversteekbootjes lagen te wachten. ‘O hier is ook een parkeerplaats! Laten we de auto hier parkeren.’ ‘Maar het is maar 100 meter. Dat kunnen we toch wel lopen?’ ‘Maar we gaan echt heel veel kopen hoor!’
Nadat de auto vlakbij de bootjes was geparkeerd, konden we aan boord. Voor 4 ringgit per persoon (€0,85) konden we naar de overkant. De bootjes wachten niet totdat ze vol zitten, ze gaan gewoon wanneer er klanten zijn. We hadden met z’n vieren een privéboot. Binnen 10 minuten stonden we aan de overkant. De lucht van de ikan bilis kwam mij al tegemoet vanaf de boot. Aan wal was de geur nog sterker, maar de markt had ik nog niet gezien.
Voordat we de markt gingen bezoeken, besloten we nog even wat te gaan eten. Ook dit keer stond er Penang laksa op het menu, een populair gerecht in Penang. Niet mijn favoriet, ik ben de Indonesische laksa gewend met daarin lekker veel kokosmelk. Ook hier was de lucht behoorlijk sterk, maar je went er op de duur wel aan. Het restaurant waar wij aten bevond zich aan het water. Als je geluk hebt, lopen er grote zeeleguanen over het strand. Het waren geen komodo’s, maar heel veel kleiner waren deze niet.
‘Kom, we gaan naar de markt.’ ‘Waar is de markt eigenlijk?’ ‘Hierboven.’ Aha, vandaar die sterke vislucht. Wanneer je de trap bij het restaurant omhoog gaat, kom je uit bij een kleine, smalle markt met kraampjes volledig volgestouwd met alle gedroogde soorten vis die je je maar kunt bedenken. Dus niet alleen ikan bilis, maar ook gedroogde inktvis, gedroogde garnalen, gedroogde schaaldieren en ook Penangse pempek, alleen zag deze laatste er minder smakelijk uit. De langgerekte grauwgrijze staven fishcake nodigen niet echt uit om op te eten.
De verkopers vonden het maar al te leuk dat er een niet-local op bezoek was om overal foto’s van te maken. Ik kreeg van alles te proeven al had ik na mijn eerste stukje gedroogd vis eigenlijk al voldoende. Gedroogde vis, garnalen of wat dan ook moet je als smaakversterker in warme gerechten gebruiken is mijn mening, niet alleen maar als gedroogd stukje waar verder geen bereiding overheen is gegaan. Maar de hartelijkheid van de verkopers was enorm en ik was weer een ervaring rijker. Bepakt en bezakt gingen we met de boot weer terug. Gelukkig stond de auto dichtbij ;-).