Veel vrienden en collega’s hoor ik over hun familiedag. De maanden mei, juni en juli lijken wel spitsuur voor de familiedagenbranche. Voor mij is het fenomeen familiedag wat vreemd, in de zin van dat ik nooit bij een familiedag aanwezig ben geweest. Althans, voor mij is het elke dag familiedag. Als ik in Indonesië ben tenminste. 

 

Het grootste gedeelte van mijn familie woont in Indonesië. En ook al ben ik dan niet jaarlijks in Indonesië, als ik daar ben is het als vanouds en pakken we de draad weer op van waar we gebleven waren. Ook al is dat een paar jaar geleden.

 

Vaak wordt er meerdere keren een kumpulan georganiseerd. Van heinde en verre komen familieleden opdraven om je even te zien. Sommigen heb je in je leven nog niet eerder gezien, maar dat geeft niet. Ze zijn keluarga, familie, en zo niet dan toch. Want het gaat er niet om of je daadwerkelijk familie bent. Nee, ook de buurvrouw van de zus van de schoonvader van je achternicht kan onderdeel zijn van de keluarga. En je noemt die persoon ’tante’.

 

Toen ik als klein kind werd gevraagd hoeveel ooms en tantes ik had, vielen de monden open als ik zei dat dat er zeker meer dan 60 waren. Ik werd vaak beticht van grootheidswaan. Wat meer dan 60 ooms en tantes, dat was wel heel veel! Maar voor mij waren en zijn dit gewoon ooms en tantes, al hebben er maar een paar een echte familieband.

 

 

Mijn neven en nichten zijn als broers en zussen. Mijn jongere neefjes en nichtjes kijken tegen me op en noemen me “ci“. Op mijn beurt kijk ik weer op tegen mijn oudere neven en nichten. Of tenminste, dat zou volgens de etiquette moeten, maar ik blijf natuurlijk wel een in Nederland geboren Indo en Nederlanders kijken nou eenmaal niet zo snel tegen iemand op. Om over Rotterdammerts maar te zwijgen. Maar goed, als ik daar ben doe ik een poging alsof.

 

En ik ben de tante van de kinderen van mijn neven en nichten. Niet hun achternicht. Al vinden de kinderen van mijn neven en nichten en het in eerste instantie wat raar zo’n blanke tante, al snel wordt er met mij geparadeerd bij buren, vriendjes en vriendinnetjes. “Ja, kijk maar goed, ik heb een blanke tante en ze woont in Nederland. En ik heb veel cadeautjes van haar gehad.” Dat laatste is overigens niet altijd waar, maar dat opscheppen hoort er klaarblijkelijk bij.

 

 

Als ik over de ervaringen tijdens Nederlandse familiedagen hoor, kan ik daar enorm van genieten. Hoe tante Bep weer te diep in het glaasje had gekeken en lallend op een solex de sloot in reed. Hoe ome Joop zijn ogen niet van het decolleté van de vrouw van neef Joost kon houden, maar dat neef Joost niets in de gaten had omdat hij zijn ogen niet kon afhouden van het meisje van de solexverhuur. Hoe opa Piet zijn 20 jaar jongere nieuwe vriendin voor het eerst aan de familie voorstelde en de kinderen van opa Piet direct snode plannen maakten om hun deel van de erfenis veilig te stellen.

 

Ik ben dus nog nooit aanwezig geweest op een familiedag. Dus ik moet het hebben van de verhalen van anderen die wel die ervaring hebben. Soms snak ik bij die verhalen wel weer naar de gezelligheid van mijn familie in Indonesië. Misschien binnenkort maar weer een keer die kant op gaan voor een paar weekjes…