Eind 2024 kwam het boek De Indische Smaakreis uit. Een veelzijdige en compleet boek over de Indische keuken, zowel belicht vanuit Nederlands als Indonesisch perspectief. We spraken met de auteur Georgine Kwa.

Wat heeft jouw persoonlijke interesse in de Indische keuken aangewakkerd en waarom voelt dit thema voor jou zo belangrijk om vast te leggen?
We woonden toen ik klein was in Palembang. Ik ben van kinds af aan opgegroeid in de keuken van onze kokkie Idja. Ze leerde me de bonen uit de papan pete te duwen en ze stuurde me de tuin in om rempah² zoals lombok rawit, daun salam en dergelijke te plukken. Ik keek hoe ze bepaalde gerechten maakte, ze liet me smaken ontdekken en kruiden proeven. Ik vond het heel leuk en nam alles in me op. Veel van wat ik van de Ind(ones)ische keuken weet, heb ik van Idja geleerd. Ik was 13 jaar toen ik naar Nederland ging. De basis voor mijn kennis van en de liefde voor de Ind(ones)ische keuken was in mijn kinderjaren gelegd door Idja.
Ik woon nu 60 jaar in Nederland en heb gezien en ervaren hoe de Ind(ones)ische keuken zich heeft ontwikkeld. Ik wilde al die ontwikkelingen graag vastleggen. Door die ontwikkelingen te beschrijven en met foto’s te illustreren, kunnen we ons een beeld vormen van het culinaire aanpassingsproces dat de Ind(ones)ische keuken in de loop der tijd heeft ondergaan. Hoe zag de maatschappelijke context eruit? Wat was de invloed van technologische vernieuwingen op ons eetgedrag in Indië en in Nederland? Hoe speelden groothandelaars in op de vraag naar oosterse ingrediënten?
Wie hoop je met dit boek te bereiken?
Het lezerspubliek dat ik zou willen bereiken, is breed: eigenlijk iedereen die meer wil weten over het ontstaan van de Indische keuken in Nederlands-Indië en de verdere ontwikkeling daarvan, eerst in Nederlands-Indië en later in Nederland. Om misverstanden te voorkomen: in het boek wordt ingegaan op historische ontwikkelingen, maar het is geen geschiedenisboek. Wat is het het dan wel? Ik noem het een fotodocumentaire in boekvorm.
Zoals ik eerder zei: het boek is bedoeld voor oud en jong. Ik heb al van verschillende lezers gehoord, dat ze ook hun kinderen en kleinkinderen een exemplaar willen geven.
Op welke manier denk je dat jouw boek kan bijdragen aan het behoud en de erkenning van het Indisch culinair erfgoed?
Elk jaar verschijnen er weer mooie Ind(ones)ische kookboeken. Dat is belangrijk, niet alleen omdat we aan de hand van de recepten lekkere gerechten leren koken, maar ook omdat Ind(ones)ische gerechten op die manier worden vastgelegd voor het nageslacht. In elk Ind(ones)isch kookboek wordt wel iets vertelt over de Indische of de Indonesische keuken. Wat tot dusverre ontbrak, was een boek waarin vanuit verschillende invalshoeken wordt ingegaan op het ontstaan van de Indische keuken in Indië en de verdere evolutie daarvan tot nu toe.
Ik geef soms kookles aan mijn tienernichtjes. En dan probeer ik hun tegelijkertijd ook iets te vertellen over de achtergrond van een gerecht. Waar de ingrediënten oorspronkelijk vandaan komen, hoe die ooit in de archipel zijn terecht gekomen. Het het gerecht krijgt dan meer betekenis. Dat soort achtergrondinformatie geef ik ook in de Indische Smaakreis. En ik beschrijf de maatschappelijke context van het culinaire aanpassingsproces. Zo kunnen we zien hoe de ontwikkeling van de Indische keuken in de loop der tijd heeft plaatsgevonden. De foto’s spelen daarbij een centrale rol. Ik hoop op die manier een bijdrage te leveren te leveren aan het behoud en de erkenning van het Indische culinair erfgoed.
Je hebt een aantal bekende Indische en Indonesische chefs en kokkies benaderd om aan het boek mee te werken. Hoe heb je hen geselecteerd en welk verhaal is je het meeste bijgebleven of op welk verhaal ben je het meeste trots dat dit in je boek staat?
Als je aan zo’n selectie gaat beginnen, realiseer je je, dat er heel veel bekende en geweldige koks en chefs in Nederland zijn. Het valt dus niet mee om een keuze te maken, vooral ook, omdat je er slechts enkele in het boek kan opnemen.
Ik heb geprobeerd om aan de hand van een aantal criteria een aantal personen te benaderen. In Den Haag, waar ik vlakbij woon, vind je een groot aantal Ind(ones)ische restaurants. Het lag voor mij dan ook enigszins voor de hand om in ieder geval enkele koks en chefs in deze omgeving te interviewen.
Tegelijkertijd ben je ook opzoek naar enige spreiding, dus ook chefs en koks uit andere delen van Nederland komen in het boek aan bod. We hebben ook enkele chef-koks in Indonesië benaderd om het beeld te completeren. Daarnaast kijk je ook naar hun specialisatie: richten ze zich vooral op Indische koekjes en taarten of bereiden ze primair gerechten? Door kennis te nemen van hun kookboeken krijg je daarvan een goede indruk. Ook de vraag of een kok zich specifiek richt op de Indonesische keuken of bijvoorbeeld vasthoudt aan de traditionele Indische keuken speelt mee bij de keuze. Het was heel leuk om aan die verschillende benaderingen aandacht te schenken, ook al gaat het slechts om een klein aantal personen. Alle personen die ik benaderde, reageerden enthousiast. En ik heb genoten en vooral ook veel geleerd van hun verhalen.
Is er nog iets anders wat je kwijt wilt naar aanleiding van het boek?
Ik heb tijdens het schrijven van het boek veel geleerd. Niet alleen over het ontstaan en de ontwikkeling van de Indische keuken, maar ook over het samenwerken met al die mensen die een bijdrage hebben geleverd aan het boek. Mijn ontmoeting met culinair historicus Fadly Rahman in Bandung was buitengewoon leerzaam. En ook de samenwerking met vormgever Sofie Moons was een geweldige ervaring.